Sprookjes over de volle maan

11 mrt 2020

sprookjes over de volle maan

Heb jij wel eens gehoord van het mannetje op de maan? Er zijn een aantal sprookjes bekend over de volle maan. Deze sprookjes zoeken een verklaring voor de vlekken op de maan. Ken jij ze al? Lees snel verder voor de meest bekende sprookjes over de maan.

Wanneer je naar de volle maan kijkt zie je lichte en donkere gebieden. Vroeger, toen men nog niet wist dat het vlaktes zijn die licht anders weerkaatsen, zochten mensen een verklaring voor de vlekken op de maan. Als je goed kijkt naar de vlekken van de maan herken je de vormen van mensen en dieren. Verschillende culturen zien andere dingen in de maanvlekken en proberen die weer te verklaren. De volgende sprookjes over de volle maan gaan over het ontstaan van de beelden die je ziet in de vlekken van de maan.

Het mannetje in de maan

Lang geleden ging een man op een zondagmorgen naar het bos om hout te hakken. Van het gehakte hout maakte hij een grote takkenbos, en droeg die op zijn rug naar huis.

Onderweg ontmoette hij een man in een net pak. De man zei tegen de houthakker: “Wel man, hoe durf je om op zondag te werken! Weet je dan niet, dat er geschreven staat: zes dagen zul je werken, maar op de zevende dag zul je rusten?”

“Och kom,” zei de houthakker vloekend, “wat kan het mij schelen, of het zondag of maandag is! Als ik op zondag werken wil, dan doe ik dat.” Al vloekend wilde hij langs de man richting huis vertrekken.

Maar de man hield hem tegen en zei: “Dan zal je voor straf en als waarschuwing voor anderen voor eeuwig met uw takkenbos op de maan zitten.” Hij raakte hem even met zijn toverstaf aan en daar vloog de houthakker naar de maan. Op heldere avonden kunt je hem daar nog altijd met zijn takkenbos zien zitten.

Het mannetje in de maan is oorspronkelijk een Nederlands of Belgisch verhaal. De inspiratiebron verwijst naar een verhaal uit de bijbel, waar een Israëlische man gestraft werd omdat hij betrapt werd op het sprokkelen van hout op een zondag. Dit verhaal is vroeger ook gebruikt om kinderen bang te maken, zodat ze op zondag niet zouden werken.

De haas en de maan

In een van zijn vele voorgaande levens, werd de toekomstige Boeddha geboren in het dierenrijk als haas. Hij woonde op een rustig plekje in het bos en had daar vriendschap gesloten met een otter, een aap en een jakhals. Zowel de haas als zijn drie vrienden hadden een hoge staat van bewustzijn bereikt. Het was op één van de vastendagen dat het haasje zei: “Wij moeten geen voedsel tot ons nemen. Maar als iemand ons vraagt om voedsel, dan moeten we geven wat we hebben.”

Diezelfde dag ving de otter een grote vis, de jakhals had een stuk vlees gevonden en de aap had in een mangoboom prachtige vruchten geplukt. Alleen de haas zat in zijn hol te piekeren. Hij had alleen hard gras dat verder niemand lustte. Dus besloot hij zijn eigen lichaam te geven als iemand daarom vroeg.

Op dat moment zat Indra (de god van alle natuurkrachten) op zijn goddelijke troon, en huilde om het mededogen van de haas. Hij besloot de haas op de proef te stellen.

Indra veranderde zichzelf in een Brahmaan (een Indiase priester) en ging naar de otter om voedsel te vragen. Zonder te twijfelen gaf de otter zijn mooie vis weg. Toen de Brahmaan bij de jakhals en de aap om voedsel vroeg, gaven ook zij hun vlees en fruit weg. Tot slot ging de Brahmaan naar de haas en zei: “Beste haas, heb jij nog voedsel over voor mij?” De haas was buitengewoon gelukkig een ander blij te kunnen maken. “Verzamel wat hout om een vuur te maken en vertel me wanneer het goed brandt.”

Indra deed wat de haas het gevraagd had. Toen het vuur eenmaal goed brandde sprong de haas, de toekomstige Boeddha, in het vuur. Een groot gevoel van geluk vulde zijn hart. Zijn verbazing was groot toen de haas merkte dat het vuur helemaal niet heet was. “Wat heeft dit te betekenen, waarom verbrand ik niet?” vroeg de haas aan de Brahmaan. Toen vertelde Indra wie hij werkelijk was en dat hij de edelmoedigheid en mededogen van de haas op de proef wilde stellen.

“Dat had niet gehoeven,” reageerde het haasje, “wie mij ook op de proef zou stellen, niemand zou mij erop kunnen betrappen dat ik iets met tegenzin zou geven, zelfs niet als het om mijn eigen lichaam ging.”

Indra was verbaasd van zoveel wijsheid. Hij pakte een berg en kneep die uit, en met het sap tekende Indra een haasje op de maan. Hetzelfde haasje is nu nog steeds te zien. Toen keerde Indra terug naar de hemel en het haasje keerde ongedeerd terug naar zijn plek in het bos.

sprookjes over de volle maan

Het verhaal van de haas en de maan is een Tibetaans volksverhaal over een haas die zich op wilde offeren voor een ander. Als dank wordt zijn beeltenis op de maan vereeuwigd. De kern van dit sprookje over de volle maan komt uit het boeddhisme, waar onzelfzuchtigheid centraal staat.

Meerdere culturen zien in de maanvlekken en haas of konijn zoals in China, Japan en zelfs in het oude Egypte. De haas staat in deze culturen voor vruchtbaarheid. In bijna alle Indiase en Noord-Amerikaanse stammen wordt de haas in verband gebracht met de maan. Mede hierdoor komt het bijgeloof dat de maan invloed zou hebben op de vruchtbaarheid van de vrouw. Meer verhalen over de maan en bijgeloof lees je in ons blog Volle maan en bijgeloof; de invloed van de volle maan.

Sprookjes over de volle maan

Deze sprookjes over de volle maan zijn geschikt om voor te lezen tijdens een heldere avond met goed zicht op de maan. Wanneer je goed naar de maan kijkt, kun je de figuren van de man met de takkenbos en de haas herkennen. Ook zijn de sprookjes over de volle maan leuk om samen te bespreken.  Met deze verhalen krijg je een kijkje in de rol die de maan speelt in andere culturen. Kijk samen met je kinderen naar de maan en vraag eens wat zij zien in de maanvlekken. Ze kunnen je vast verrassen met de vormen en dieren die zij in de maan zien.

Na het lezen van deze sprookjes kijk je voorgoed met een andere blik naar de volle maan.