Sterren in de geschiedenis: de astronomie van de Babyloniërs.

05 apr 2016

OSR blog post

Eeuwenlang worden de sterren en planeten al bestudeerd. Zelfs in het oude Babylonië hielden de mensen zich bezig met astronomie. Het Babylonische koninkrijk heeft vele eeuwen lang bestaan: van 1800 voor Christus tot 539 voor Christus. Babylonië was onderdeel van Mesopotamië en besloeg het gebied tussen het huidige Bagdad en de Perzische Golf.

Astronomische kennis van de Babyloniërs

Binnen de Babylonische wetenschap nam astronomie een belangrijke plaats in. Net zoals in het oude Egypte was deze hier verbonden aan godsdienst. Het uitgangspunt hierbij was het geloof dat het hele universum in nauwe relatie met de bekende wereld ontstaan was. Hun oppergod Marduk had niet alleen de wereld geschapen, maar ook de sterren. Het was in hun ogen dan ook geen toeval dat sterren en planeten in een bepaald patroon aan de hemel staan.

Elke avond registreerden astronomen in hun sterrenwachten, op kleitabletten die nu te bewonderen zijn in het British Museum, nauwkeurig wat er aan de hemel gebeurde. Dit deden ze primair om de toekomst te kunnen voorspellen. De Babyloniërs geloofden namelijk dat alles zich vroeg of laat zou herhalen. Als ze maar goed zouden opletten dan konden ze te weten komen wat hen te wachten stond. Maar deze Babylonische wetenschappers registreerden niet alleen wat ze zagen. Ze gingen nog veel verder: ze codeerden sterren met naam en nummer, observeerden de bewegingen van planeten en de maan en konden zelfs maansverduisteringspatronen vaststellen.

Babyloniers en astrologie

Geometrische berekeningen

Sterker nog, recentelijk was in het nieuws dat de Babyloniërs al over zoveel wetenschappelijk inzicht beschikten dat zij de snelheid van de planeet Jupiter konden berekenen. Uit een pas ontdekt kleitablet bleek dat de Babyloniërs al in kaart konden brengen hoeveel afstand Jupiter in een bepaalde tijd aflegde. Hiervoor gebruikten zij zowel abstracte wiskunde als geometrie, iets waarvan tot nu toe altijd werd aangenomen dat wetenschappers hiertoe pas in de veertiende eeuw toe in staat waren. Het is vooral het toepassen van de geometrie die tot opschudding in de wetenschap zorgde. Tot vorige maand, toen de ontdekking wereldkundig werd gemaakt, werd altijd gedacht dat de Babyloniërs alleen wiskunde toepasten op hun astronomie.

Kortom: de Babyloniërs waren al erg ver in hun astronomische ontwikkeling en de astronomie maakte, vooral in de periode tussen 400 en 100 voor Christus, een bloeitijd door. Babylonische waarnemingen werden eeuwen later zelfs door de Grieken nog gebruikt.

In de komende maanden zal ik vaker ingaan op hoe er met astronomie werd omgegaan in bepaalde perioden van onze geschiedenis. Volgende keer: Stonehenge en de astrologie.